top of page

H2 §3 Breuken

 

Er wordt veel gerekend met breuken. Daarom worden op deze pagina de regels van het rekenen met breuken uitgelegd. Een breuk bestaat uit een teller en een noemer. De teller staat boven de breukstreep en de noemer onder de breukstreep.

Optellen en aftrekken
 

Bij het optellen en aftrekken van breuken mag je bij gelijke noemers de tellers bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.

Hieronder vind je een stappenplan om breuken op te tellen en af te trekken.

  • Gelijknamig maken.

  • Helen bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken.

  • Tellers bij elkaar optellen of van elkaar aftrekken. Eventueel een hele lenen.

  • Breuk vereenvoudigen:

    • Helen uit de breuk halen

    • Breuk zo ver mogelijk vereenvoudigen

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vermenigvuldigen

 

De regel voor het vermenigvuldigen van breuken is:

teller x teller en noemer x noemer.

Vaak kun je dit niet in één keer toepassen, maar moet je het volgende stappenplan volgen.

  • Breng de helen in de breuk.

  • Doe teller x teller en noemer x noemer.

  • Breuk vereenvoudigen:

    • Helen uit de breuk halen

    • Breuk zo ver mogelijk vereenvoudigen

Delen

 

Delen door een breuk is vermenigvuldigen met het omgekeerde. We gaan dus van een deelsom, een keersom maken door een truc toe te passen. Deze moet je heel goed onthouden.

  • Helen in de breuk brengen.

  • Eerste breuk overschrijven, van het deelteken een keerteken maken en de laatste breuk omkeren.

  • Teller x teller en noemer x noemer.

  • Breuk vereenvoudigen:

    • Helen uit de breuk halen.

    • Breuk zo ver mogelijk vereenvoudigen

bottom of page