H3 §2 Hoeken meten en tekenen
Hoeken meten
We gaan dit behandelen met behulp van onderstaand voorbeeld.
Opdracht: Meet deze hoek.
Hoeken tekenen
We gaan dit behandelen met behulp van een voorbeeld.
Opdracht: Teken een hoek van 45°.
Hoek opmeten
We gaan nu opmeten hoe groot de hoek is. Je begint met meten vanaf het been waar je geodriehoek op ligt. Elk streepje wat je tegenkomt is 1°. Op je geodriehoek zie je verschillende tientallen, die ervoor zorgen dat je niet elk streepje hoeft te tellen, maar dat je wat sneller kunt werken. Je telt net zolang door totdat je bij het andere been bent aangekomen. Deze hoek heeft dus een grootte van 142°.
Geodriehoek plaatsen
Je gaat nu je geodriehoek gebruiken. Leg je geodriehoek met het nulpunt op het hoekpunt. Zorg ervoor dat de langste kant van de geodriehoek langs een been gaat.
Hoeken herkennen
Als je een hoek moet gaan meten is het erg belangrijk om vooraf al te gaan bedenken wat voor een soort hoek het is. In dit geval is het een stompe hoek. Je weet dus nu al dat de hoek tussen de 90° en 180° groot is.



Hoeken herkennen
Voordat we gaan tekenen is het weer eerst van belang om na te gaan wat voor een soort hoek hier gevraagd wordt. De hoek die we moeten gaan tekenen is 45°. Dat is dus een scherpe hoek, want een scherpe hoek was een hoek tussen de 0° en 90°.
N.B. De hoek hiernaast is nog niet de gevraagde hoek, maar is slechts een voorbeeld van een scherpe hoek!


Tekenen van één been
Je weet inmiddels dat een hoek uit 2 benen bestaat. Om een hoek te tekenen beginnen we met het tekenen van het eerste been. Om het eenvoudig te houden teken je het eerste been horizontaal. Zorg er wel voor dat je op je blaadje genoeg ruimte aan de bovenkant van het getekende been hebt.
Op de afbeelding zie je nog een stuk van de geodriehoek afgebeeld.

Tekenen van het tweede been
We gaan nu zorgen dat de hoek netjes wordt getekend. Zorg ervoor dat je geodriehoek met de 0 bij het hoekpunt komt te liggen, zoals ook al te zien is in de vorige afbeelding. Zorg ervoor dat de lange zijde van de geodriehoek netjes op de getekende been ligt.
We beginnen weer met tellen bij de lange zijde van de geodriehoek. Tel het aantal streepjes totdat je bij de gevraagde grootte van de hoek bent, in dit geval 45°.
Als je bij 45° bent aangekomen zet je daar een duidelijke stip neer. Vervolgens teken je met je geodriehoek een lijn van het hoekpunt tot aan de stip. Noteer nog even in de hoek de grootte van de hoek.